Overslaan en naar de inhoud gaan

Tureluur Tringa totanus

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Tringa [genus]
(10 soorten in totaal / 1 gevestigd)
totanus [soort] (2/1)

Herkenning
28 cm. In zomerkleed kop, borst en bovendelen olijf- of grijsbruin, rijkelijk met zwart getekend. Onderdelen met bruine tekening op borst, flanken en soms ook op buik; overigens onderdelen wit. Poten helder oranje, snavel donker met oranje basis; snavel korter dan van zwarte ruiter. In vlucht eenvoudig te herkennen aan brede witte vleugelachterrand en witte rug en stuit. In winterkleed witte tekening gelijk, maar bovendelen meer grijsbruin of donkergrijs en keel en borst bleker. Karakteristiek is opheffen van vleugels na landing. Wipt bij onraad vaak met kop en gehele lichaam, evenals andere ruiters.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Noordwest-Europa, Rusland tot Japan. Deels standvogel. In Nederland vrij talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in groot aantal.

Biotopen
Broedt in diverse natte, goed begroeide, open gebieden, meestal in natte weilanden, kwelders, moerassen. Buiten broedseizoen in zoete en zoute natte gebieden, zoals modderige kusten, moerassen, meren, etcetera.

Voedsel
Hoofdzakelijk ongewervelden, soms ook kleine visjes. Foerageert door in ondiep water wadend te pikken of te boren.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3 zelden 5. Peervormig tot ovaal. Glad en zwak glanzend. Licht geelbruin tot crème-achtig-geelbruin, soms met een zwakke olijftint op de lichtere eieren; bij uitzondering dieper geelbruin of roestbruin. Getekend met vlekken, meestal kleine, spikkels en zelden korte fijne streepjes, in zwartachtig-bruin, donker roodbruin, en soms lichtere schaduwen van bruin of roodachtig-bruin en enkele zwakke violetgrijze tekens. Tekening zeer wisselend, tekens vaak klein en talrijk; grotere vlekken schaarser en geconcentreerd aan de stompe pool. Soms tonen de grotere vlekken een mengsel van licht- en donkerbruin. Grotere vlekken zijn vaak langwerpig en schuinstaand. Formaat 45,3 x 31,6 mm.

Geluiden
Meestal vrij luidruchtig. Roep meestal 'tju du du', met eerste lettergreep langer, luider en hoger dan volgende. Alarmroep klagelijk uitgerekt 'tjuuu'. Zang, hoog in de lucht of op de grond, luid jodelend herhaald 'tluudltluudl'.

Publicatie