Overslaan en naar de inhoud gaan

Wulp Numenius arquata

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Scolopacidae [familie]
Numenius [genus] (4/1)
arquata [soort]

Herkenning
56-63 cm. Vrouwtje groter dan mannetje en met langere snavel. Grootste Europese steltloper, hoofdzakelijk bruin met zwarte tekening op bovendelen, beige borst met zwarte vlekjes, en witte onderdelen. Geen vleugelstreep, maar heeft in vlucht opvallende witte stuit, in wig uitlopend op onderrug. Lange poten blauwgrijs, snavel donker, lang en naar beneden gebogen, met roze basis. Juveniel nauwelijks van adult te onderscheiden, behalve door kortere snavel. Vlucht krachtig en meeuwachtig. Buiten broedseizoen vaak in groepen. Schuw en moeilijk te benaderen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in grote delen van Europa ten noorden van het Middellandse Zeegebied en Rusland; ontbreekt op IJsland. In Nederland vrij talrijke broedvogel, gedeeltelijk wegtrekkend, doortrekker en wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Broedt in duinen, weilanden, moerassen, etc., met dichte vegetatie, maar nooit onder bomen. Foerageert in open terrein, bijvoorbeeld in weilanden. In de winter in weilanden, kwelders, moddervlaktes.

Voedsel
Boort naar ongewervelden, waaronder regenwormen en schelpdieren. Eet ook bessen en insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3 of 5. Ovaal tot peervormig. Glad en tamelijk glanzend. Lichtgroen, olijfgroen, of dof olijfkleurig. Getekend met stippen, spikkels en vlekken, meestal betrekkelijk klein, in donker olijf, olijfbruin, donker violet of roodachtig-bruin, vaker violet-grijs. Tekens meestal overvloedig en gelijkmatig verdeeld met een tendens tot een zwaardere concentratie aan de stompe pool. Formaat 67,6 x 47,9 mm.

Geluiden
Langzaam 'koer lie'. Zang oplopende serie sneller wordende, op roep gelijkende tonen 'koe koe-ie koe-ie koerrrrrrr'.

Publicatie