Overslaan en naar de inhoud gaan

Dwergstern Sternula albifrons

Foto: Kees Venneker

Indeling

Laridae [familie]
Sternula [genus] (1/1)
albifrons [soort]

Herkenning
24 cm. Kleinste stern, lijkt in vlucht haast op steltloper. Eenvoudig te onderscheiden van andere sterns door kleine formaat, gele poten, gele snavel met zwarte poten en zwarte kopkap met wit voorhoofd. Rug en bovendelen grijs, nek, ondervleugels, stuit, gevorkte staart en onderdelen wit. Buitenste 2-3 handpennen grijszwart, contrasteren duidelijk met rest van bovenvleugel. Juveniel zwaar bruin gebandeerd en met donkere kopkap. Heeft snelle vleugelslag. Bidt regelmatig.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in grote delen van Eurazië. Is trekvogel. In Nederland schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in klein aantal.

Biotopen
Kustgebonden, vooral bij afgelegen met schelpen bedekte zandstranden en op kiezelstranden. Ook wel bij moddervlaktes. Soms ver in binnenland bij stenige en zandige banken langs grote rivieren.

Voedsel
Kleine visjes en kreeftachtigen.

Eieren
Eieren in legsel meestal 2-3. Buikig. Glad, niet glanzend. Zeer licht, olijfkleurig of geelbruin getint, of crémekleurig, soms enigszins warm geelbruin. Gespikkeld, en gevlekt in bruin, zwartachtig-bruin, en tinten van grijs. Vaak fijnere, donkere tekens gecombineerd met grotere lichtgrijze. Tekeningen verschillend maar meestal goed gespreid, vaak overvloedig, met soms enige concentratie aan de stompe pool. Formaat 32,1 x 23,5 mm.

Geluiden
Hoog en rauw 'krie-ik', herhaald 'kik' en snel 'kirri kirri'.

Publicatie