Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote jager Stercorarius skua

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Stercorarius [genus] (4/0)
skua [soort]

Herkenning
58 cm. Grootste jager. Als een gedrongen, geheel donkere meeuw. Geheel donkerbruin, met witte vlekken op handpennen, zowel op onder- als bovenvleugel zichtbaar. Ziet er op afstand zwart uit, maar op korte afstand zijn gele streepjes en spikkels zichtbaar. Heeft brede vleugels en zware borst. Heeft in tegenstelling tot andere jagers geen verlengde staartveren. Juveniel moeilijk te onderscheiden, heeft enigszins oranje getinte, ongestreepte onderdelen en minder gestreepte bovendelen. Vlucht meestal meeuwachtig, enigszins 'onverschillig'. Tijdens achtervolging van andere vogels is vlucht zeer snel en valkachtig. Achtervolgt andere zeevogels tot grootte van jan-van-gent. Meestal alleen of in kleine groepen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt op Schotse eilanden, de Faeröer, IJsland, de Noorse kust, Spitsbergen en kleine gebieden in Noord-Rusland. Overwintert op de Noord-Atlantische Oceaan en de zeeën boven Europa. In Nederland doortrekker en wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen
Uitgesproken zeevogel, zoekt daar vaak vissersschepen op.

Voedsel
Achtervolgt andere zeevogels voor voedsel (vis, inktvis, garnalen), maar vist ook zelf. Eet regelmatig afval en doodt andere vogels tot zijn eigen formaat.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, zelden 1. Buikig, soms meer ovaal. Glad, fijn korrelig en zeer zwak glanzend. Grondkleur olijfgrijs, olijfkleurig-geelbruin, geelbruin tot roodachtig-bruin. Zeer verschillend getekend, vaak schaars met stippels en vlekken in licht- en donkerbruin en violetgrijs. Bij uitzondering zonder tekening en kunnen lichtgrijs of blauw zijn. Formaat 70,6 x 49,1 mm.

Geluiden
Op zee meestal zwijgzaam, maar geeft soms een gutturaal 'tuc tuc' tijdens achtervolgingen. Op broedplaats verschillende andere geluiden, onder andere een nasaal 'skieer' en een laag 'uk uk'.

Publicatie