Overslaan en naar de inhoud gaan

Zeearend Haliaeetus albicilla

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Accipitridae [familie]
Haliaeetus [genus] (2/0)
albicilla [soort]

Herkenning
70-90 cm, spanwijdte 200-245 cm. Een zeer grote arend met brede, rechthoekige, diep gevingerde vleugels, zware vooruitstekende kop en korte wigvormige witte staart. Adult met bleke kop en zware, gele snavel. Juveniel met zwartbruine kop, staart en snavel. Lijkt op grote afstand op kleinere schreeuw- of bastaardarend, maar te onderscheiden door lichte okselveren. Jaagt op watervogels, of door laag over water te vliegen en vis met de poten op te pakken.

Verspreiding en voorkomen
Standvogel in kustgebieden in Scandinavië en Zuidwest-Groenland, in Centraal- en Noordoost-Europa en in grote gebieden in West- en Oost-Rusland. Broedvogel in Noord-Scandinavië, Rusland en noordelijk Kazachstan, Mongolië en China. Wintergast in kleine gebieden verspreid over Europa, Centraal-, Zuid- en Oost-Azië. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig en wintergast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Hoofdzakelijk langs kusten, meren, rivieren, eilanden en natte gebieden.

Voedsel
Zoekt voedsel vanuit zitplaats of vliegend. Eet vis, watervogels, zoogdieren en aas. Vangt met gestrekte tenen vis van wateroppervlak. Steelt ook prooi van andere roofvogels en meeuwen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, soms 1-3, zelden 4. Rondachtig tot elliptisch. Enigszins glanzend. Dof wit. Formaat 75,8 x 58,7 mm.

Geluiden
Gewone roep is een metalig 'krikrikrikri'.

Publicatie