Overslaan en naar de inhoud gaan

Grauwe kiekendief Circus pygargus

Foto: Marcel Holtjer

Indeling

Accipitridae [familie]
Circus [genus] (4/3)
pygargus [soort]

Herkenning
43-47 cm, spanwijdte 98-110 cm. Kleiner en slanker dan blauwe kiekendief, met smallere puntiger vleugels en wendbaarder vlucht. Mannetje met asgrijze bovendelen en donkerder kruin, wangen, rug en binnenvleugel. Bovenvleugel met bleke binnenste handpennen, handdekveren en buitenste armpennen, contrasterend met zwarte buitenste handpennen en donkergrijze binnenvleugel en rug. Stuit en staart bleek grijs. Bovenvleugel met donkere streep over basis van armpennen en ondervleugel met 1-2 strepen. Vrouwtje en juveniel lijken sterk op steppekiekendief; zie blauwe kiekendief en steppekiekendief voor verschillen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in delen van Europa, Belarus, Ukraïne, Kazachstan en Rusland. Overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara en Indië. In Nederland zeer schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in zeer klein aantal.

Biotopen
In de broedtijd in moerassen, woeste gronden, duinen, heidegebieden, veengaten, ook in jonge dennenaanplant en korenvelden. Vermijdt verstoorde gebieden.

Voedsel
Jaagt door vaste routes af te vliegen, prooi vangend in plotselinge stootduik. Voedt zich voornamelijk met kleine, op de grond levende dieren, zoals zangvogels, knaagdieren, hagedissen en insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, soms 2-10. Kort elliptisch tot rondachtig. Glad, niet glanzend. Blauwachtig-wit. Enkele kleine roodbruine tekentjes. Schaal aan de binnenzijde groen. Formaat 41,5 x 32,7 mm.

Geluiden
In het broedgebied een kekkerend 'jik-jik-jik'.

Publicatie