Overslaan en naar de inhoud gaan

Korhoen Tetrao tetrix

Foto: huub Reulen

Indeling

Phasianidae [familie]
Tetrao [genus] (1/1)
tetrix [soort]

Herkenning
40-55 cm. Mannetje onmiskenbaar, met glanzend zwart verenkleed, liervormige staart en opvallende witte onderstaart en vleugelstreep. Vrouwtje warm bruin, zwart gespikkeld en gestreept en met opvallende witte vleugelstreep en gevorkte staart; groter en minder rossig dan Schots sneeuwhoen, kleiner en minder sterk gebandeerd dan auerhoen. Beide sexen met rode, naakte plek boven oog. Mannetje in rui vuilbruin, van boven donker gevlekt; keel wit. Juveniel als vrouwtje maar kleiner.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in noordelijk Europa en Azië van Noorwegen tot Noordoost-China, de Alpen en verspreide gebieden in Noordwest- en Centraal Europa. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Uitgestrekte heidegebieden en hoogveengebieden met berken- en dennenbosjes, waarin jonge en oude delen met hei elkaar afwisselen, bij voorkeur grenzend aan extensief kleinschalig cultuurland.

Voedsel
Voornamelijk plantaardig, zoals berkenkatjes, knoppen en naalden van dennen, stengels en bessen van bosbes, heide en grassen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-10, soms 5-16. Buikig. Glad en glanzend. Crèmeachtig-geelbruin. Fijn getekend met kleine geelbruine of roodbruine stippen en vlekken. Formaat 51,3 x 37 mm

Geluiden
Roep van mannetje tijdens groepsbalts een niezend 'to-wha' of 'wjoe-sjwie'; zang een welluidende, klokkende frase. Vrouwtje een luid 'tsjuk-tsjuk'.

Publicatie