Overslaan en naar de inhoud gaan

Witte kwikstaart Motacilla alba

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Motacillidae [familie]
Motacilla [genus] (9/5)
alba [soort]

Herkenning
18 cm. Kleiner dan grote gele kwikstaart, groter dan gele kwikstaart, zonder geel. In zomerkleed kruin, kin en borst zwart, voorhoofd, gezicht en wangen wit, bovendelen grijs, vleugels zwart en wit, onderdelen wit, lange staart zwart met witte buitenste pennen. In winterkleed gezicht veel witter, zwart gereduceerd tot smalle borstband. Mannetje heeft meer zwart op kruin dan vrouwtje en zwart is in nek ook scherper afgescheiden. Loopt, wipt constant met lange staart. Juveniel bruiner, zonder karakteristieke koppatroon van adult en met smalle borstband, als adult in winterkleed. Vlucht sterk golvend. In broedseizoen in paren, broedt soms in kolonieachtig verband. Buiten broedseizoen alleen of in losse groepen, maar slaapt dan op gezamenlijke slaapplaatsen met tientallen tot vele duizenden vogels. Bovenstaande kleedbeschrijving toepassing op ondersoort alba van continent. Britse ondersoort rouwkwikstaart yarrellii (wordt soms gezien als aparte soort) heeft volledig zwarte bovendelen, zwarte of donkergrijze flanken en bredere witte vleugelstrepen; vrouwtje lichter maar altijd met meer grijs op flanken dan alba en met zwartere rug en stuit en donkere flanken. Stuit bij alba altijd grijs, maar dit in het veld vaak moeilijk zichtbaar.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa, Midden-Oosten, Rusland tot Japan. Overwintert met name in Afrika en Indisch subcontinent. In Nederland talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij groot aantal.

Biotopen
Komt in allerlei biotopen voor, vaak nabij menselijke bewoning. Meestal in gebieden met open plekken en lage begroeiing, zoals akkers, buitenwijken van steden, parken, etc. Vaak nabij water.

Voedsel
Voornamelijk insecten en andere kleine ongewervelden. Jaagt op de grond, rent achter prooi aan en vliegt vaak klein stukje op om prooi in de lucht te vangen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, soms 3-7. Buikig, glad en glanzend. Grondkleur grijs of blauwachtig-wit. Gelijkmatig en fijn met grijsbruine en grijze stippen, soms met bruine vlekken, maar overwegend van het bruine type. Formaat 20,6 x 15,3 mm.

Geluiden
Roep 'tissik', minder scherp dan van grote gele kwikstaart. Zang onduidelijk gebabbel, gemengd met roepen.

Publicatie