Overslaan en naar de inhoud gaan

Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus

Foto: Susanne Kuijpers

Indeling

Acrocephalus [genus] (8/5)

Herkenning
13 cm. Opvallende crèmekleurige wenkbrauwstreep, zwart gestreepte bruine bovendelen, ongestreepte rossige stuit. Kruin kan zeer donker zijn, als van zwartkoprietzanger, maar wenkbrauwstreep meer crèmekleurig dan wit en verenkleed meer geel dan rossig. Onderdelen crème met geelbruine flanken. Juveniel soms met onduidelijke crèmekleurige kruinstreep en kan dan verward worden met waterrietzanger.

Verspreiding en voorkomen
Broedt van Ierland tot in Rusland in een breed gebied. Trekt in de winter naar Afrika ten zuiden van de Sahara. In Nederland een talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij klein aantal.

Biotopen
Gevarieerd leefgebied bij water, bijvoorbeeld bij laagveenmoerassen en oevervegetaties met overjarig riet, veenmosrietlanden, ruige, vochtige duinvalleien en rietruigtes op opgespoten terreinen.

Voedsel
Insecten, die voornamelijk in vegetatie of in achtervolgingsvlucht worden gevangen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, soms 3-8. Buikig. Glad en glanzend. Lichtgroen of zeer licht olijfkleurig-geelbruin getint. Overvloedig en zeer fijn olijf of olijf-geelbruin gespikkeld en gevlekt, hetgeen in veel gevallen zorgt voor een bijna effen gekleurd ei met een onduidelijke grondkleur. Algemene kleur is een middelmatige of tamelijk lichte tint, soms donkerder op olijfbruin gevlekte exemplaren. Veel hebben een zeer fijne, dikwijls gebroken haarlijntje. Formaat 17,7 x 13,1 mm.

Geluiden
Explosief 'tuk', vaak samen met ratelend 'tsjirr'. Zang gevarieerder en sneller dan van kleine karekiet: luid en snel mengsel van herhaalde, muzikale en scherpe tonen, vermengd met kanarieachtige trillers en korte frases van andere vogels. Zingt vanuit open zangpost en maakt korte steile zangvluchtjes.

Publicatie