Overslaan en naar de inhoud gaan

Matkop Poecile montanus

Foto: Bert de Ruiter

Indeling

Poecile [genus]
(2 soorten in totaal / 2 gevestigd)
montanus [soort] (1/1)

Indeling

Poecile [genus]
(2 soorten in totaal / 2 gevestigd)
montanus [soort] (1/1)

Herkenning
11,5 cm. Moeilijk te onderscheiden van glanskop, afgezien van geluid. Kruin, nek en keel zwart, bovendelen bruin of grijsbruin, witte wangen, onderdelen wit met beige flanken. Verschilt van glanskop door geluid, lichte vleugelvlek (gevormd door lichte randen aan handpennen), dofzwarte kopkap (glanzend in glanskop) en de iets grotere bef die minder scherp is afgescheiden van witte onderdelen. Ziet er soms iets 'donzig', minder 'netjes' uit dan glanskop. Juvenielen vrijwel niet te onderscheiden. In de winter vaak in rondzwervende mezenzwermen. Maakt eigen nestholte, een unieke eigenschap onder de mezen.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa, Rusland en delen van Centraal- en Oost-Azië. In Nederland vrij talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Broedt vooral op de hogere gronden, zowel in natuurgebieden en bossen als in boerenland met singels of houtwallen. Ze zijn het meest talrijk in gebieden met veel berken, wilgen of rotte boomstronken: broekbos, moerassen, heide met opslag en jonge, open loofbossen.

Voedsel
Voornamelijk ongewervelden, maar ook zaden en bessen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-9, zelden 5-13. Buikig. Glad en glanzend. Wit. Verschillend gespikkeld en fijn gevlekt met roodachtig-bruin, lichtrood of purperachtig-rood; soms schaars en meestal met een zone of kap van tekens aan de stompe pool. Formaat 15,5 x 12,2 mm.

Geluiden
Dun 'sisisi' en zeer karakteristiek 'pèè pèè pèè'. Zang, zelden gehoord, is tuinfluiterachtig gebabbel en, vaker, fluiterachtig 'pjuu pjuu pjuu'.

Publicatie