Overslaan en naar de inhoud gaan

Koolmees Parus major

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Paridae [familie]
Parus [genus] (1/1)
major [soort]

Herkenning
14 cm. Grootste algemene mees. Kop zwart met witte wangen, bovendelen groen, onderdelen geel met brede zwarte streep van keel tot op onderstaartdekveren, vleugels groenblauw met witte vleugelstreep en witte punten aan tertials, staart zwartblauw met witte buitenste pennen, stevige zwarte snavel. Kleine gelige vlek in nek doet aan zwarte mees denken, maar bij deze is de vlek veel groter en witter. Mannetje heeft bredere zwarte band over buik dan vrouwtje; juveniel als adult maar doffer. Foerageert veel op de grond en in lagere delen van bomen en struiken. Broedt veel in nestkasten in nabijheid van mensen.

Verspreiding en voorkomen
Komt met name in Europa voor. In Nederland uiterst talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Diverse bossige en halfopen gebieden, zoals loof- en gemengde bossen, parken, tuinen, etc. Op trek ook in geïsoleerde bosjes, zoals Pimpelmees.

Voedsel
Ongewervelden, vruchten en zaden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 8-13, soms 7-15. Buikig. Glad en enigszins glanzend. Wit, met purperachtig-rode en enige licht purperen spikkels en kleine vlekjes. Tekens variëren, meestal tamelijk overvloedig, soms schaars, zelden afwezig. Formaat 17,5 x 13,5 mm.

Geluiden
Zeer variabel. Roep onder andere 'wiet', tsjurrr', 'pink' (als Vink), 'tietja', etc. Zang herhaald 'tie tie tèè' en variaties hierop.

Publicatie