Overslaan en naar de inhoud gaan

Boomleeuwerik Lullula arborea

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Alaudidae [familie]
Lullula [genus] (1/1)
arborea [soort]

Herkenning
15 cm. Kleiner dan veldleeuwerik. Korte kuif en staart, zwartwittekening op voorvleugel, kenmerkende lange, witte wenkbrauwstreep en roep zijn beste kenmerken. Verenkleed bruin met donkere strepen, onderzijde wit met fijn zwart gestreepte middenborst. Witte punten aan staart, geen witte buitenste staartpennen. Meestal alleen of in kleine groepen, nooit in grote groepen zoals veldleeuwerik en andere leeuweriken. Lijkt door korte staart in vlucht op een kleine vleermuis. Vlucht vlinderachtiger dan van veldleeuwerik.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa, behalve in grote delen van Groot-Brittannië en Scandinavië. In Nederland vrij talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker en wintergast in klein aantal.

Biotopen
Hogere zandgronden en de duingebieden.

Voedsel
In de zomer voornamelijk insecten en ander klein gedierte, 's winters zaden. Foerageert op kale grond of tussen vegetatie.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-4, zo nu en dan 1-6. Buikig. Glad en tamelijk glanzend. Verschillend van kleur: grijsachtig- of geelbruinachtig-wit met roodbruine, bruine, olijfkleurige of violetgrijze vlekjes, en enige zwakkere tekentjes. Tekening varieert van overvloedige kleine spikkels tot grotere schaarsere vlekken en kan in een krans om de stompe pool liggen. Tekening ontbreekt zelden. Formaat 21,6 x 16,4 mm.

Geluiden
Roep een vloeiend 'loe-ieet' of 'toe-loeiet'. Zang een prachtige serie fluitende dalende tonen, in vlucht voorgedragen of vanaf zitplaats, tegen eind in snelheid toenemend met een karakteristiek 'lu...lu..lu..lululululu'. Zingt vaak 's nachts.

Publicatie