Binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied wordt Watercrassula in uiteenlopende stilstaande tot zwak stromende watertypen aangetroffen. De soort komt zowel in zure als basische wateren voor en groeit zelfs nog in licht brakke wateren. De soort gedijt in wateren tot 3 meter diepte, maar overleeft ook op droogvallende oevers en in moerassen. Binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied komt het voor in streken met een gemiddelde zomertemperatuur tot 30 °C en een gemiddelde wintertemperatuur tot -6 °C.

In Nederland en in Europa wordt de soort vooral in de oeverzone van poelen, vijvers en vennen aangetroffen. Binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied wordt de soort ook langs rivieroevers aangetroffen. In tegenstelling tot de meeste andere invasieve waterplanten groeit Watercrassula ook goed in voedselarme wateren.

Bron

Auteur(s)

Beringen, R.