M. leucophaeata is in principe een soort van estuariene condities. De mogelijkheden voor een vestiging stroomopwaarts zijn beperkt, o.a. door het gebrek aan zoutpulsen die nodig zouden zijn om het voortplantingsgedrag in gang te zetten (Siddall 1980). De dieren leven bij zoutgehalten van 0,2-14,6‰ (Wolff 1969), maar kunnen tijdelijk ook lagere (minder dan 0,2‰) of hogere waarden (tot maximaal 27‰) overleven. Jaarlijks mag het zoutgehalte fluctueren; (grote) dagelijkse schommelingen worden echter niet overleefd. De soort wordt aangetroffen in grotere wateren, zoals havens, kanalen en vaarten met stilstaand of zwak stromend water. De dieren hechten zich op een stevige ondergrond, zoals stenen, hout, ijzer, schelpen, of plantenstengels, vanaf de waterlijn tot enkele meters diepte. Door aanhechting op en in ballastwater van schepen kunnen ze zich verspreiden (zie ook Areaal). Mytilopsis leucophaeata is een karakteristieke soort van een brakwatergemeenschap, waarvan ook de hydropoliep Cordylophora caspia, de brakwaterzeepok, Balanus improvisus en het Zuiderzeekrabbetje, Rhithropanopeus harrisiideel uitmaken.
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.