Overslaan en naar de inhoud gaan

Driehoeksmossel Dreissena polymorpha

Foto: Hans Adema

Indeling

Dreissenidae [familie]
Dreissena [genus] (2/1)
polymorpha [soort]

De driehoeksmossel heeft een brede ecologische amplitude. De soort prefereert grotere, permanente en liefst (licht) stromende wateren. Voor de hechting is de aanwezigheid van vast substraat van belang, zoals (bak)steen, hout of ijzer. Stroming bevordert de continue aanvoer van voedseldeeltjes. Ook plantendelen, soortgenoten, uit de modder stekende kleppen van andere zoetwatermosselen of exoskeleten van schaaldieren worden soms gebruikt als hechtingsplaats.

In Amerika is geconstateerd dat zich op sommige artificiële structuren hogere dichtheden kunnen ontwikkelen dan op natuurlijke groeiplaatsen. Op de damwanden van een stuwmeer in Noord-Amerika bleek de dichtheid aan mosselen 11 keer zo hoog dan op natuurlijke groeiplaatsen in het meer (Ludyanskiy et al. 1993). De soort verdraagt zwak brak water. Rajagopal et al. (1996) constateerde dat de aanleg van byssusdraden (= hechtdraden) geremd wordt bij zoutgehaltes boven de 3 promille en bij 7 promille geheel stagneert.

Bron

Auteur(s)

Haaren, T. van, Bruyne, R.H. de, Koese, B.