Overslaan en naar de inhoud gaan

Zwarte zeekoet Cepphus grylle

Foto: Piet Glasbergen

Indeling

Alcidae [familie]
Cepphus [genus]
grylle [soort]

Herkenning
31 cm. Kleiner dan zeekoet maar gelijk van vorm. In zomerkleed geheel zwart, met grote witte vleugelvlekken. Winterkleed zeer verschillend: bovendelen donkergrijs gespikkeld met wit, kop en nek nog lichter, onderdelen geheel wit en een donkere oogvlek; vleugels als in zomerkleed. In alle kleden helderrode poten. Juveniel als adult in winter, maar witte vleugelvlekken met donkere veerranden en poten roze. In vlucht ondervleugels duidelijk wit. Vlucht snel met snorrende vleugelslagen, laag over het water, zoals ander alken.

Verspreiding en voorkomen
Standvogel op het schiereiland Labrador, Baffineiland, West-Groenland, en delen van Noord-Europa. Broedvogel in Noord-Alaska, de Hudsonbaai en bovenliggende arctische wateren, Oost-Groenland, in de Oostzee en Noord-Rusland. Overwintert op de Noord-Atlantische Oceaan. In Nederland een wintergast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Op zee.

Voedsel
Vissen en garnalen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, vaak 1, soms 3. Rondachtig. Glad, niet glanzend. Wit, soms licht geelbruin of blauwachtig-groen getint en bezet met een mengsel van stippen en vlekken in verschillende grootte en in zwart en lichtgrijs, of soms roodbruin. Het vlies onder de schaal is groen. Formaat 58,1 x 39,5 mm.

Geluiden
Alleen in het broedseizoen een scherp fluitend 'piiiiiii'.

Publicatie