Overslaan en naar de inhoud gaan

Witwangstern Chlidonias hybrida

Foto: Kees Venneker

Indeling

Laridae [familie]
Chlidonias [genus] (3/1)
hybrida [soort]

Herkenning
25 cm. Groter dan zwarte en witvleugelstern en in zomerkleed onmogelijk te verwarren met deze soorten. Lijkt meer op een kleine visdief, met zwarte kap, geheel donkerrode snavel en poten en grijze bovendelen. Heeft, in tegenstelling tot visdief, donker asgrijze onderdelen, met alleen de kopzijden en de onderstaartdekveren wit. Stuit en bovenstaart grijs, als rug en bovenvleugel. Staart ondiep gevorkt. 's Winters zeer licht grijs en lijkt dan op een miniatuur lachstern, met donkere snavel, zwarte oorstreek en een zwart en wit gestreepte kap; grijs van bovendelen doorlopend op stuit en bovenstaart. Juveniel min of meer als witvleugelstern, met donkerbruine veren op rug, doorlopend tot op kleine dekveren, maar verder als adult in winterkleed. Vleugels breder en vlucht langzamer en minder erratisch dan van zwarte en witvleugelstern.

Verspreiding en voorkomen
Standvogel in zuidelijk Afrika,Noordoost-India en Oost-China. Broedvogel in verspreide gebieden in Europa, Zuidwest- en Centraal-Azië, en ook in Noordoost-China. Wintergast de noordelijke helft van Afrika, met uitzondering van de Sahara, Zuidoost- en Zuid-Azië en Australië. In Nederland zeldzame broedvogel en doortrekker.

Biotopen
Meren en zoetwatermoerassen met voldoende drijvende vegetatie. Ook bij rivieren en meren en kunstmatige wateren zoals bijvoorbeeld reservoirs, visvijvers, en waterzuiveringen.

Voedsel
Insecten, vis, amfibieën.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, soms 2-4. Ovaal. Glad, enigszins glanzend. Licht blauwachtig-groen, lichtblauw, licht olijfkleurig-geelbruin, soms grijsachtig of bruinachtig. Gespikkeld en gevlekt met zwartachtig-bruin en licht grijs. De tekens vaak schaars en regelmatig met een strook zware vlekken rond de stompe pool of een kap. Formaat 39,2 x 28,5 mm.

Geluiden
Een raspend maar zacht 'kerk' of 'kersj'.

Publicatie