Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote mantelmeeuw Larus marinus

Foto: Menno van Duijn

Indeling

Laridae [familie]
Larus [genus] (15/5)
marinus [soort]

Herkenning
65-77 cm. Een van de grootste meeuwen. Te onderscheiden van kleine mantelmeeuw door groter formaat, roze poten, veel forsere snavel en donkerder bovendelen. Mantel en vleugels zwart; overigens wit. Snavel zwaar, geel met rode vlek op gonys. Winterkleed gelijk, maar met bruin gestreepte kop en nek met grijzige waas. Juveniel met witachtig gezicht, keel en bovenborst; achterhoofd, nek en onderdelen zwaar bruin gevlekt. Mantel en vleugeldekveren donkerbruin met roomkleurige randen, zodoende kenmerkende, geruite indruk makend; vleugelpunten bruin-zwart. Snavel zwart, poten bleek vleeskleurig. Diffuse bruine subterminale staartband en egaler gekleurde binnenvleugel voorkomen in vlucht verwarring met juveniele zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw.

Verspreiding en voorkomen
Broedvogel in Oost-Canada, Scandinavië, Noordwest-Rusland en Spitsbergen. Standvogel in kleine gebieden in oostelijk Noord-Amerika, Zuid-Groenland, IJsland en Noord-Noorwegen. Wintergast in oostelijk Noord-Amerika en West-Europa. In Nederland uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in vrij groot aantal.

Biotopen
Op grote open wateren, in zoete en zoute milieus. Ook op strekdammen, bij kwelders, schaars begroeide platen, zandstranden, rivieren en in veengebieden, op rustige plekken met een vrij uitzicht.

Voedsel
Omnivoor, maar dierlijk bestanddeel overheerst. Een woeste rover, die vogels tot het formaat van een papegaaiduiker in de lucht vangt en soms verzwakte lammeren doodt. Ander voedsel is vis, ongewervelde dieren, bessen en menselijk afval.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2-3, zelden 4. Glad, niet glanzend of zwak glanzend met een fijn korrelig oppervlak. Licht olijfkleurig, olijfgeelbruin of groenachtig, bij uitzondering licht witachtig-blauw of geelbruin. Getekend met zwartachtig-bruine, olijfkleurige of olijfbruine en zwakke grijze of grijsblauwe spikkels, stippen en kleine vlekken of korte krabbels. Vlekken meestal in vergelijking met de andere grote noordelijke meeuwen kleiner en gelijkmatiger verdeeld. Een rozekleurige variatie is bekend. Formaat 76,6 x 53,9.

Geluiden
Meestal zwijgzaam, maar in groepen soms luidruchtig. Geluid herinnert aan dat van zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw, maar schorrer en lager. Indien verstoord een laag, blaffend 'awwk' of een gutturaal 'uk-uk-uk'.

Publicatie