Herkenning
15-19 cm, spanwijdte 36-39 cm. Kleinste Europese zeevogel. Langvleugelig zwart vogeltje met opvallende witte stuit en recht afgesneden zwarte staart. Bovenvleugel donker met onopvallend smal wit streepje, ondervleugel met witte lengtestreep. Vlucht rechtlijnig en snel, vleermuis- of zwaluwachtig, met korte 'doorschietende' glijvluchtjes. Volgt soms schepen; dwarrelt dan als een vleermuis heen en weer tussen de hekgolven met hangende poten. Komt in het broedseizoen alleen in de kolonie op donkere nachten.

Verspreiding en voorkomen
Broedt op kusten en eilanden in Noordwest-Europa, de Canarische Eilanden en eilanden in de westelijke Middellandse Zee. Overwintert op de Atlantische Oceaan en op de Middellandse Zee. In Nederland doortrekker in uiterst klein aantal.

Biotopen
Beperkt tot de open zee, alleen aan de kust tijdens of na een storm.

Voedsel
Voornamelijk kreeftachtigen, kleine kwalletjes, koppotigen, kleine visjes. foerageert overdag door al fladderend kleine prooi uit het water op te pikken.

Eieren
Aantal eieren in legsel 1. Elliptisch tot buikig, stomp einde. Niet glanzend. Wit. Nu en dan met een strook van fijne roodachtige vlekjes aan de stompe pool. Formaat 28 x 21,2 mm.

Geluiden
Alleen in de kolonie; een voortdurend nachtzwaluwachtig snorrend geluid, eindigt in karakteristiek 'tsjikka'.

Publicatie

• Oosterbroek, P., Roselaar, C.S. & P. Schalk (eds.). Vogels van Europa. ETI BioInformatics. [link]