Overslaan en naar de inhoud gaan

Aasgier Neophron percnopterus

Indeling

Accipitridae [familie]
Neophron [genus] (1/0)

Herkenning
60-70 cm, spanwijdte 158-163 cm. Aanzienlijk kleiner dan andere gieren. Heeft kenmerkend silhouet met lange zwart-witte vleugels (patroon lijkt op ooievaar) en korte wigvormige staart. Adult heeft kale gele kop en keel en wittige kraag in nek. Verenkleed crèmewit, contrasterend met zwarte hand- en armpennen, schouder- en binnenste vleugeldekveren rossig-beige, kraag en nekveren gelig. Haaksnavel dun. Juveniel bruin met blekere vleugeldekveren en stuit; wordt bij ouder worden langzaamaan witter.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in noordelijk Afrika, van Marokko tot Kenia, delen van Zuid-Europa en West-Azië. Zeldzame dwaalgast in Nederland.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied voor in open gebieden maar broedt meestal op kliffen. Wordt soms gevonden in havens en vuilnisbelten.

Voedsel
Eet, naast aas, reptielen, vogels, kleine zoogdieren, grote insecten. Eet soms eieren door deze op de grond stuk te smijten of, bij grotere eieren, door ze stuk te gooien met steentjes. Vaak nabij menselijke bewoning, waar hij op afval aast.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, soms 1-3. Rondachtig. Ruw. Geelachtig-wit, geel-bruin of roodachtig. Met forse of zwakke roodachtig-bruine of violet-rode stippen, vlekken en strepen. De tekening kan klein en schaars zijn, maar ook zo uitgebreid dat de grondkleur onzichtbaar wordt. Zware ononderbroken vlekken kunnen de hele stompe pool bedekken. Formaat 66,2 x 50,4 mm.

Geluiden
Meestal zwijgzaam.

Publicatie