Overslaan en naar de inhoud gaan

Havik Accipiter gentilis

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Accipitridae [familie]
Accipiter [genus] (2/2)
gentilis [soort]

Herkenning
48-62 cm, spanwijdte 98-117 cm. Vrouwtje veel groter dan mannetje. Mannetje lijkt in vlucht op zeer groot vrouwtje sperwer met zwaardere borst, iets kortere staart en zwaardere vlucht. Bovendelen van mannetje donker asbruin, van vrouwtje bruiner, witachtige wenkbrauwstreep, onderdelen witachtig en bruingestreept en met opvallende witte anaalstreek en onderstaartdekveren. Vrouwtje heeft minder contrastrijke koptekening. Juveniel en onvolwassen met bruine bovendelen en bleke geelbruine, gestreepte (niet gebandeerde) onderdelen met bruine vlekken. Jaagt met grote snelheid op vogels, behendig tussen bomen door manouvrerend en in staat scherpe bochten te maken.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in grote delen van Noord-Amerika zuidelijk tot in Mexico, Europa, Noord-Afrika en Azië. Nederlandse populatie is standvogel.

Biotopen
Nestelt in bos of geïsoleerde polderbosjes, jaagt in bos en open gebied.

Voedsel
Jaagt meestal in snelle, agressieve achtervolgingsvlucht, de prooi in de lucht vangend, op nesten en takken of op de grond. Prooi wordt naar dekking gebracht en op de grond of op een tak verorberd. Vanwege grootteverschil vangt vrouwtje veel grotere prooien dan mannetje. Uiteenlopende prooien: hoenderachtigen, duiven, kraaien, lijsters en zoogdieren (onder andere konijnen en eekhoorns).

Eieren
Aantal eieren in legsel 2-3, zelden 1-5. Rondachtig. Niet glanzend en ruw. Helder, blauwachtig-wit. Formaat 57,4 x 44,2 mm, gewicht 59g.

Geluiden
Een schril, kekkerend 'gek-gek-gek-gek'; vrouwtje ook een Buizerd-achtig 'hie-aa'.

 

Publicatie