Overslaan en naar de inhoud gaan

Groenling Chloris chloris

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Fringillidae [familie]
Chloris [genus] (1/1)
chloris [soort]

Herkenning
14,5 cm. Gedrongen, groene (mannetje) of bruingroene (vrouwtje) vink met vrij zware, bleke, kegelvormige snavel. Mannetje met ongestreepte, groene mantel, grijze tertials, donkere slagpennen en staart met veel geel. Vrouwtje met licht gestreepte bruine mantel en minder gele vleugels en staart. In vlucht zijn gele vleugelstreep en gele staartbasis goed zichtbaar. Juveniel bruin met weinig groen en sterk gestreept. Meestal in troepen, vaak met andere vinken. Golvende vlucht. Mannetje heeft cirkelende zangvlucht met opvallend langzame vleugelslagen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In Nederland zeer talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Halfopen landschappen met veel bosjes en bomen, nooit in dicht bos. Veel in parken, grote tuinen, kwekerijen. Buiten broedtijd ook op akkers en braakliggende grond.

Voedsel
Voornamelijk zaden, knoppen en vruchten, in de broedtijd ook insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, zelden 3-8. Buikig, glad en glanzend. Zeer lichtblauw. Bezet met fijne donker purperen of zwartachtige spikkels en kleine vlekjes en met lichtere lilaroze tekens. Tekens zijn betrekkelijk schaars en vaak geconcentreerd in een zone rond de stompe pool. Formaat 20,6 x 14,8 mm.

Geluiden
Roep een heldere triller 'didididi', ook een nasaal 'djuwie'. Zang een serie van roepen, onderbroeken door een lang 'tswèèèèh'.

Publicatie