Overslaan en naar de inhoud gaan

Roodkopklauwier Lanius senator

Foto: Kees Venneker

Indeling

Lanius [genus]
(11 soorten in totaal / 3 gevestigd)
senator [soort] (2/1)

Herkenning
17 cm. Zwart met witte klauwier, lijkt op Maskerklauwier. Adult heeft oranjerode kruin en nek, uitgebreid zwart masker, zwarte bovendelen en vleugels en witte schouderveren, witte vleugelvlekken, staartzijden, stuit en onderdelen. Vrouwtje lijkt op mannetje maar is doffer. Juveniel bruin en sterk gebandeerd, moeilijk te onderscheiden van juveniele Masker- en Grauwe Klauwier. Snavel groter dan van Maskerklauwier, lichaam korter en dikker en staart relatief korter. Zit vaak in top van struik of bovenop paal, evenals andere klauwieren, maar vaker ook in gebladerte.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in delen van Zuid-Europa, Midden-Oosten en Noord-Afrika. Overwintert met name in Centraal Afrika. In Nederland verdwenen broedvogel, wegtrekkend, zomergast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Open bosgebied, boomgaarden, etcetera. Komt ook in meer open landschap voor maar altijd graag nabij bos.

Voedsel
Voornamelijk grote insecten. Meer insectivoor dan Kleine Klapekster, Klapekster en Grauwe Klauwier, maar eet ook wel kleine ongewervelden. Jaagt vanaf zitplaats als andere klauwieren.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, zelden 7. Buikig, glad en glanzend. Meest voorkomende kleur zeer lichtgroen, soms roze, witachtig of crème-achtig-geelbruin. Gewoonlijk een zone van geconcentreerde lichtbruine, olijfbruine en lichtgrijze spikkels en vlekjes aan de stompe pool en soortgelijke tekens over de rest verspreid. Op geelbruine eieren zijn de tekens bruiner en roodachtig-bruin of violet op roze eieren. Formaat 22,8 x 16,9 mm.

Geluiden
Roep 'tsjek' of 'kwik'. Zang variabel, met zachte fluitende tonen, alarmroepen en gebabbel.

Publicatie