Overslaan en naar de inhoud gaan

Grasmus Sylvia communis

Foto: Menno van Duijn

Indeling

Sylviidae [familie]
Sylvia [genus] (16/4)
communis [soort]

Herkenning
14 cm. Mannetje met blauwgrijze kop en nek, bruine mantel, rossige randen aan vleugeldekveren, armpennen en tertials, vrij lange bruine staart met witte buitenste pennen, roze waas op borst en witte keel en onderdelen. Snavel donkergrijs, poten rozegrijs, witte oogring. Vrouwtje als mannetje, maar bruin waar mannetje grijs heeft en heeft meestal weinig of geen roze op borst. Sommige mannetjes lijken op vrouwtjes, terwijl sommige vrouwtjes weer veel grijs op kop hebben. Juveniel zonder grijs, overigens als vrouwtje, maar met bruine iris. Teruggetrokken, maar kan vaak onderin struiken rondscharrelend worden gezien. Mannetje zingt vanaf geëxponeerde zangpost en heeft opvallende korte baltsvlucht.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa tot Centraal-Azië. Overwintert met name in Afrika. Is trekvogel. In Nederland zeer talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij klein aantal.

Biotopen
Open, goed begroeide gebieden met verspreide bosjes of kleine boompjes, zoals duinen, parken, bosranden, etc.

Voedsel
Voornamelijk insecten, maar in de herfst ook bessen. Foerageert voornamelijk in struikgewas en lage bomen, maar soms ook op grond.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, zelden 3-7. Buikig. Glad en glanzend. Verschillend; zeer lichtblauw of groen. Zeer fijn gespikkeld en gevlekt met lichtgroen of olijf, of geelbruin, en donkerder grijze spikkels of vlekjes. Zelden met schaarse tekens, of zwaarder bezet met donker olijf of grijs aan de stompe pool; zeer uitzonderlijk roze met roodachtige spikkels. Formaat 18,6 x 13,9 mm.

Geluiden
Roep 'wit', 'tsjurr' en 'tek'; ook kenmerkend 'wit wit wèhd wèhd wèhd'. Zang melodieus en snel met knarsende en krassende tonen.

Publicatie