Overslaan en naar de inhoud gaan

Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum

Indeling

Acrocephalus [genus] (8/5)
dumetorum [soort]

Herkenning
12,5 cm. Lijkt veel op kleine karekiet, bosrietzanger en veldrietzanger, maar is grijzer en poten en snavel donkerder. Wenkbrauwstreep kort, alleen duidelijk aanwezig voor het oog, smal, onduidelijk en vrijwel afwezig achter oog. Donkere oogstreep duidelijkst achter oog. Vleugels korter en ronder, omdat handpennen minder ver voorbij tertials uitsteken. Zingt vaak 's nachts; zang is dan voller en uitgebreider dan overdag.

Verspreiding en voorkomen
Broedt van Zuid-Finland en Noord-Oekraïne tot Midden-Rusland en een gebied in oostelijk Centraal-Azië. Trekt in de winter naar Zuid-Azië. Zeldzame doortrekker in Nederland.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied meer in bosschages en dicht struikgewas en minder in rietgebieden voor dan de kleine karekiet en bosrietzanger. Komt ook buiten moerasgebieden voor.

Voedsel
Insecten, die in vegetatie of in lucht worden gevangen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, soms 6. Buikig. Glad en glanzend. Verschillend, soms als die van de bosrietzanger. Zeer licht groenachtig, crèmeachtig, grijsachtig of roze-achtig. Met olijfgroene, roestbruine, grijsachtig-bruine of roodachtig-bruine en lichtgrijze of purperen spikkels en kleine vlekken. De kleur van de tekens varieert met de grondkleur; de grotere tekens zijn schaarser dan de kleinere. Vaak geconcentreerd aan de stompe pool. Formaat 17,6 x 13,7 mm.

Geluiden
Roep 'tsjek', 'tsik' en 'trrt'. Zang melodieus en gevarieerd, imiteert vaak. Kan verward worden met spotvogel en vooral met bosrietzanger, maar is meestal langzamer en welluidender.

Publicatie