Overslaan en naar de inhoud gaan

Izabeltapuit Oenanthe isabellina

Foto: Piet Glasbergen

Indeling

Muscicapidae [familie]
Oenanthe [genus] (8/1)
isabellina [soort]

Herkenning
16,5 cm. Lijkt op groot vrouwtje tapuit. Snavel en poten langer, kop groter en staat vaak rechter op. Kop en bovendelen zandkleurig, borst beige, rest van onderdelen wit. Staartpatroon als van andere tapuiten, wit met zwarte 'T', maar zwarte eindband breder dan bij tapuit. Vleugels donkerder dan bovendelen, maar meestal lichter dan van tapuit. Goed veldkenmerk is contrasterende, geïsoleerde zwarte duimvleugel. Sexen identiek, hoewel mannetje een iets zwartere teugel heeft.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Zuidoost-Europa, en grote delen van Azië, van Turkije in een breed gebied tot Oost-Mongolië. Trekt in de winter naar de Sahel, Oost-Afrika en Zuidwest- en Zuid-Azië. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied in broedseizoen voor in open grazige steppen met of zonder lage bosjes, rotsen, etc. In de winter in open, vaak stenige gebieden.

Voedsel
Ongewervelden, vooral veel mieren en kevers. Zit vaak op uitkijkpost als andere tapuiten, maar rent en hipt ook veel over grond om prooi te achtervolgen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, soms 5-7. Buikig. Glad en glanzend. Lichtblauw als die van de tapuit. Meestal effen, soms bezet met enige zwakke roodachtige spikkels. Formaat 22,2 x 16,6 mm.

Geluiden
Meestal zwijgzaam. Roep 'tsjak', 'tek'. Zang luid, fluitend en gevarieerd, imiteert vaak andere vogels.

Publicatie