Overslaan en naar de inhoud gaan

Cirlgors Emberiza cirlus

Indeling

Emberizidae [familie]
Emberiza [genus] (17/4)
cirlus [soort]

Herkenning
16,5 cm. Lijkt op geelgors. Mannetje verschilt van geelgors door zwarte keel en gesteepte kop met gele buik, wenkbrauwstreep en oorstreek. Bovendelen en bovenborst kastanjebruin, mantel met zwarte streping. Vrouwtje bleker, zonder zwart en geel van mannetje, voornamelijk bruin gestreept, lijkt op vrouwtje geelgors, maar heeft bleek olijfkleurige (niet kastanjebruine) stuit, meer geprononceerde koptekening en minder geel op vager getekende onderdelen. Beide sexen met witte buitenste staartpennen. Juveniel als vrouwtje, maar minder geel en kastanjebruin. Buiten broedseizoen in kleine groepen. Vrij schuw.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor van Portugal en Frankrijk tot in Turkije, en in noordelijk Marokko, Algerije en Tunesië. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied vaak voor in bergachtige streken, in halfopen landschap met verspreide bomen, boomgaarden, bosranden , etc.

Voedsel
Voornamelijk zaden maar ook insecten. Foerageert op grond of in hogere vegetatie.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-4, soms 2-5. Wit, blauwachtig, groenachtig en zelden roze-achtig getint. Bezet met fijne spikkels en schaarsere, zware krabbels en stippen in zwart, purper en lichtgrijs. De krabbels lopen vaak snel dun uit. Formaat 20,9 x 15,9 mm.

Geluiden
Roep 'tziii'. Zang ratelend, kan aan braamsluiper herinneren of soms geelgors-achtige triller maar langzamer en klaaglijker.
 

Publicatie