Overslaan en naar de inhoud gaan

Toendrarietgans Anser serrirostris

Foto: Kees Venneker

Indeling

Anser [genus]
(12 soorten in totaal / 3 gevestigd)
serrirostris [soort] (1/0)

Indeling

Anser [genus]
(12 soorten in totaal / 3 gevestigd)
serrirostris [soort] (1/0)

Herkenning
66-84 cm. Bruiner en donkerder dan andere 'grauwe ganzen', maar met duidelijke lichte veerranden. Kop en nek lijken op afstand zwart, contrasterend met bleke, vuilbruine middenborst. Flanken en buik bruin, met onduidelijke bandering; anaalstreek en onderstaartdekveren wit. Voorvleugel even donker als rest van bovenvleugel. Snavel zwaar en lang, met variabele hoeveelheid oranje-geel en zwart. Iets kleiner dan grauwe gans met zwarte snavel met smalle verticale oranje band. Poten oranje-geel. Juveniel doffer, met gevlekte onderdelen en bovendelen met vage tekening; zonder witte flankstrepen. Kan vanwege klein formaat en kleine snavel verward worden met kleine rietgans, maar groter, oranje poten en overgang van donkere nek en lichte borst geleidelijker.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Noord-Rusland, overwintert in West- en Centraal-Europa en delen van Oost-Azië. In Nederland wintergast en doortrekker in groot aantal.

Biotopen
In open gebeieden zoals akkers, weilanden, grasland. Slaapt op vennen en meren.

Voedsel
Graast 's winters op akkers en weidegebieden en eet grassen en granen. 's Zomers bladeren, bloemen en zaden van verschillende toendraplanten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, zelden 3-7. Buikig tot ovaal. Glad met een ruwe korrelige structuur. Crèmeachtig-wit. Formaat 83,8 x 55,3 mm.

Geluiden
Roep in vlucht een luid, fagotachtig gegak: 'ung-ank' of 'bow-wow'.

Publicatie