Middelgrote, zeer variabele Pipiza. Achterlijf meestal met een paar duidelijke vlekken, soms zonder vlekken (vooral mannetjes), zeer zelden met twee paar. Vleugel vooral bij vrouwtje met duidelijke maar onscherp begrensde vlek. Voortarsen meestal met twee gele en drie donkere leedjes. Gezicht bij mannetje zwart behaard. Achterlijf van vrouwtje niet vliegervormig (als bij P. fenestrata) en met meer afgeronde zijranden. In Nederland twee kleurvormen: geheel zwartbehaarde mannetjes op de binnenlandse zandgronden (Veluwe, Utrechtse Heuvelrug) en mannetjes met uitgebreide lichte beharing op het achterlijf op andere locaties (bijvoorbeeld in Zuid-Limburg). Lengte 6,5-10 mm.
Bron
Auteur(s)
Zeegers, Th.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.