Rhinophora lepida is een kleine (3,5 tot 5,0 mm lange), slanke, zwarte vlieg met een zwak bronsgroene weerschijn. Het achterlijf van het mannetje draagt twee paar grijze vlekken, dat van het vrouwtje is vrijwel onbestoven zwartglimmend. De vleugelkleur is tamelijk variabel; meestal zijn de vleugels vrij egaal, lichtgrijs getint, iets donkerder gezoomd om de aders. De topcel is langgesteeld. Ader m verloopt stomphoekig en is soms voorzien van een kort adertje. Ook de grootte is, zoals voor alle Rhinophoridae valt op te merken, vrij variabel. Het is waarschijnlijk gerelateerd aan het gewicht van de gastheer. Bij de mannetjes zijn de gena vrij smal, zodat de kop in profiel grotendeels door het oog in beslag wordt genomen. Bij de vrouwtjes zijn de gena breder. Voor de onderrand van het oog staan bij het vrouwtje enkele zwakke borstels die hooguit zo lang zijn als het derde antennelid breed is. In beide seksen geeft de vooruitstekende mondrand de kop een typisch profiel. In het veld is de soort op basis van deze uiterlijke kenmerken goed te herkennen.
Bron
Auteur(s)
Zeegers, Th., Wijnhoven, H.
Publicatie
- Wijnhoven, H. & T. Zeegers 1999. Faunistisch overzicht van de Nederlandse pissebedvliegen (Diptera: Rhinophoridae). Nederlandse Faunistische Mededelingen 9.