Herkenning 5-7 mm. Kleine grijze blaaskopvlieg. Tong is op twee punten gebogen en steekt niet ver voor de kop uit, mond aan de binnenkant met donkere vlek. Alleen de vrouwtjes zijn met zekerheid te determineren. Het klampje is afstaand en toegespitst. Dij 1 geheel zwart en dij 2 hooguit aan de basis licht. Bestuiving van het lichaam meer zilvergrauw.

Voorkomen Algemene soort op droge graslanden en kalkgraslanden in Limburg.

Biotoop Droge graslanden en kalkgraslanden.

Vliegtijd Eind april tot begin oktober met een piek van juli tot september.

Bron

Auteur(s)

Smit, J.T.