Overslaan en naar de inhoud gaan

Tienstippelig lieveheersbeestje Adalia decempunctata

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Coccinellinae [subfamilie]
Adalia [genus] (3/2)

Indeling

Coccinellinae [subfamilie]
Adalia [genus] (3/2)

Herkenning 3,5-5 mm. Zeer variabel lieveheersbeestje, wat voor veel determinatieproblemen zorgt. Te herkennen aan het kleine formaat (< 5 mm) en de aanwezigheid van deuk dwars over de achterkant van de dekschilden die soms echter afwezig of lastig zichtbaar is. De enige andere soort met een dergelijke deuk is het Aziatisch lieveheersbeestje dat echter 5 mm of groter is.

De kleurvariatie is ruwweg in drie typen in te delen. De algemeenste heeft rode dekschilden met een sterk variërende hoeveelheid zwarte stippen (variërend van een tot acht per dekschild) en een wit halsschild met meestal vijf zwarte vlekken. Deze vorm kan verward worden met het harlekijnlieveheersbeestje dat echter groter is (5 mm of meer) en meestal meer zwarte vlekken op het halsschild heeft. Zelden zijn de zwarte vlekken geheel afwezig waardoor ze verward kan worden met het bruin lieveheersbeestje.

De ‘tienstippelige’ vorm heeft zwarte dekschilden met op elk dekschild vijf grote oranje, rode of lichte vaak deels versmolten vlekken waarvan er drie langs de naad staan.

De donkerste vorm heeft grotendeels zwarte dekschilden met aan de voorkant van elk dekschild een oranje vlek die meestal tot de onderhoek van het dekschild doorloopt met daarnaast soms ook nog een extra vlek meer achterop het dekschild. Deze exemplaren lijken sterk op donkere exemplaren van het tweestippelig lieveheersbeestje maar kunnen onderscheiden worden door de aanwezigheid van de deuk op de achterrand van de dekschilden en de rossige kleur van de poten en onderzijde van het lijf (zwart bij het tweestippelig lieveheersbeestje).

Voorkomen Algemeen en door heel Nederland aan te treffen.

Biotoop Vooral op loof- en in mindere mate naaldbomen in bosranden, houtwallen, tuinen en parken.

Activiteitsperiode adult Het hele jaar te vinden maar het algemeenst van april tot juni.

Overwintering Achter schors en onder mos, soms in huis.

Voedsel Bladluizen.