Herkenning 5-6,5 mm. Typische exemplaren onmiskenbaar met zwarte dekschilden met op elk dekschild tien ronde of ovale gele of soms witte vlekken waarvan de voorste vier in een halve boog staan en ovaal zijn. Zou verward kunnen worden met donkere exemplaren van het schaakbordlieveheersbeestje dat echter hoekige vlekken heeft en met de ‘tienstippige’ vorm van het tienstippelig lieveheersbeestje. Recent uit de pop gekomen exemplaren hebben geeloranje dekschilden en kunnen verward worden met meeldauwlieveheersbeestje, tienvleklieveheersbeestje en roomvleklieveheersbeestje, maar het twintigvleklieveheersbeestje heeft vier vlekken langs de naad van de dekschilden waarvan de voorste langgerekt ovaal is.
Voorkomen Zeldzaam en bekend van Overijssel, Drenthe, Friesland, Groningen en de Vechtstreek.
Biotoop Struwelen in vochtige terreinen, relatief veel in laagveengebieden op wilg en els.
Activiteitsperiode adult Gedurende het gehele zomerhalfjaar aangetroffen met een piek in juli.
Overwintering Geen details beschikbaar.
Voedsel Waarschijnlijk bladluizen.