Overslaan en naar de inhoud gaan

Boktorren Cerambycidae

Foto: Don-Alexander van Bergen

Indeling

Coleoptera [orde]
(4624 soorten in totaal / 4141 gevestigd)
Cerambycidae [familie] (139/87)
Cerambycinae [subfamilie] (41/23)
Lamiinae [subfamilie] (52/25)
Lepturinae [subfamilie] (33/29)
Necydalinae [subfamilie] (1/1)
Prioninae [subfamilie] (3/2)
Rosalia [genus] (1/0)
Spondylidinae [subfamilie] (8/7)

Indeling

Coleoptera [orde]
(4624 soorten in totaal / 4141 gevestigd)
Cerambycidae [familie] (139/87)
Cerambycinae [subfamilie] (41/23)
Lamiinae [subfamilie] (52/25)
Lepturinae [subfamilie] (33/29)
Necydalinae [subfamilie] (1/1)
Prioninae [subfamilie] (3/2)
Rosalia [genus] (1/0)
Spondylidinae [subfamilie] (8/7)

Waar vind ik boktorren?

Op basis van de levenswijze zoals beschreven in de vorige paragraaf wordt duidelijk waar je goed boktorren kan zoeken. Tot de makkelijkst te vinden boktorren behoren Agapanthia villosoviridescens, Clytus arietis, Corymbia rubra, Grammoptera ruficornis, Leptura melanura, L. quadrifasciata, Phymatodes testaceus, Rhagium inquisitor en Tetrops praeustus.

Op bloemen: Veel soorten die bloemen bezoeken voor nectar en stuifmeel, vliegen overdag en zijn makkelijk te vinden. Sommige bloembezoekende soorten worden beschermd door hun wespachtige uiterlijk, zoals Leptura maculata. Dit verschijnsel heet mimicry en treffen we vaker aan bij bloembezoekende insecten (bijvoorbeeld zweefvliegen).

Op hout van waardboom of waardplant: Op de boom waar de larven in opgegroeid zijn of waar eitjes afgezet zouden kunnen worden. De boktorren kunnen op de stam, op twijgen of op bladeren zitten en, afhankelijk van de soort, vooral overdag of ’s nachts te vinden zijn. Veel boktorrensoorten hebben een bijzondere schutkleur en zijn daardoor heel makkelijk over het hoofd te zien.

Kloppen van de waardboom: Sommige soorten zitten vooral op dunnere twijgen. Deze kunnen gevonden worden door een klopscherm of een paraplu ondersteboven onder de takken te houden en met een stok stevig tegen de takken te ‘kloppen’. De kevers vallen van de twijgen in de paraplu. Veel kevers houden zich dan dood: goed kijken is geboden.

Onder schors: Boktorren verlaten na de verpopping via gangen de broedboom. Ook gebruiken ze gangen om te schuilen.

Op of onder gezaagde stammetjes: Sommige soorten (Callidium, Monochamus, Rhagium) hebben een duidelijke voorkeur voor gezaagde stammetjes. Vermoedelijk worden ze aangetrokken door de geur van vers gezaagd hout. Het bekijken van stammenstapels is dus de moeite waard. De wortelboktor Spondylis kan gevonden worden door op de grond liggend hout weg te rollen.

Op licht: Veel van de nachtactieve soorten komen op licht af, zoals op lampen gebruikt door nachtvlinderaars.

Wanneer vind ik boktorren?

Het boktorrenseizoen begint in april en loopt door tot in september. De eerste boktorren van het seizoen zijn doorgaans Rhagium- en Pogonocherussoorten. Relatief veel soorten zijn te vinden in mei en juni, bijvoorbeeld Tetrops praeustus, Grammoptera ruficornis en Clytus arietis. Agapanthia en Phymatodes hebben een uitloop de zomer in. Veel smalboktorren zijn typische midzomersoorten. Voor de nazomer (augustus) zijn Aromia en Corymbia rubra karakteristieke soorten. Boktorren hebben jaarlijks één activiteitsperiode. Alleen bij Acanthocinus en Pogonocherus vinden we twee pieken in de activiteit per jaar. 

Bron

Auteur(s)

Heijerman, Th., Zeegers, Th.

Publicatie