Herkenning Zeer kleine tot kleine boktor (3-6 mm). Zwart met geel- tot roodbruine dekschilden met donkerdere uiteinden; kop zwart met steil naar onder gerichte monddelen; halsschild zwart. Poten geelbruin met meestal donkerdere delen aan de midden- en achterpoten, zelden éénkleurig geelbruin. Verschilt van Anaesthetis testacea door de (deels) lichte poten en het kleinere formaat. Zeer lastig te onderscheiden van Tetrops starkii: praeustus met behalve lange beharing ook korte beharing aan de basis van de zijranden van het halsschild, starkii heeft daar alleen lange beharing; praeustus met de uiteinden van de dekschilden aan de buitenzijde geleidelijk afgerond, bij starkii is het laatste deel van de zijrand rechter en staat min of meer in een hoek op de achterrand.
Voorkomen Algemeen op zandgrond. Elders zeldzaam.
Biotoop Op zwakke of afgestorven takken van loofbomen in bosranden, boomgaarden en wegbeplantingen.
Vliegtijd Mei-juni.
Bron
Auteur(s)
Colijn, E.O.