Overslaan en naar de inhoud gaan

Basterdzandloopkever Cicindela hybrida

Foto: Henk van Woerden

Indeling

Cicindela [genus]
(4 soorten in totaal / 4 gevestigd)
hybrida [soort] (2/1)

Cicindela hybrida overlapt oecologisch enigszins met C. campestris, maar komt over het geheel in meer open terreinen voor (Lindroth 1974, 1986). Op zandige plekken en paden in de heide kan C. hybrida soms samen worden aangetroffen met C. campestris en in de nabijheid van wat hogere houtopslag ook met C. sylvatica. De soort is zeer xerofiel en thermofiel, hetgeen geïllustreerd wordt door het feit dat hij in Scandinavië nagenoeg beperkt is tot zuidhellingen. Bij ons vooral op open zandvlakten die licht, pleksgewijs, met grassen zijn begroeid. Met name op recent door mossen en grassen vastgelegd stuifzand met nog hier en daar open plekken. In duinen en in heide-stuifzandcomplexen waaronder ook militaire oefenterreinen met tankbanen, en langs spoorwegen. In levend stuifzand in het binnenland en in de zeeduinen, plaatselijk samen met Cicindela maritima. Zelden, zoals C. campestris, tussen de heidestruiken en ook nagenoeg niet op veenbodem. Niet op kleibodem.

Vangpotten. Groep: B1 (108 series, 903 individuen). Hij komt duidelijk in meer open terrein voor dan Cicindela campestris. De hoogste dichtheden vinden we in heiden met grassen, vegetaties met buntgras (Corynephorus canescens), duingrasland en op open zandplaten [5-8,31]. Hij mijdt de echte heidevegetaties [1-4]. Eurytopie: 5 (PRES = 0,30 en SIM = 0,68). Bodem: geen voorkeur. Vocht: 1. Begeleiders: Calathus erratus 84,5% (14,8%), Calathus melanocephalus/cinctus 83,6% (10,4%).

 

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.