Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land |
Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
Expert | Turin, H. |
Areaal
Europese soort. In het noorden tot Nederland, Midden-Duitsland, Zuid-Polen en West-Oekraïne. In het westen in Noord- en Midden-Frankrijk, behalve Bretagne, tot net boven het Centraal Plateau. Zuidelijk tot Zwitserland, Trentino, Slovenië, Noord-Bosnië, Servië, Roemenië en Noordoost-Bulgarije. Areaalkarakteristiek: 2, Nederland: marginaal.
Verspreiding in Nederland
In Nederland in Zuid-Limburg en op de Veluwe niet zeldzaam. Schaars in het oosten van het land. Het verspreidingsbeeld lijkt sterk op dat van Pterostichus madidus. In Groot-Brittannië alleen op de Scilly-eilanden, waarschijnlijk geïntroduceerd (Lindroth 1974). Niet in Denemarken en Fennoscandië. In Duitsland niet in de Noord-Duitse laagvlakte maar in de bergbossen van West-, Midden- en vooral Zuid-Duitsland (Horion 1941, Trautner & Müller-Motzfeld 1995). Ook in Nordrhein-Westfalen alleen in het heuvelland en de bergen. In Zwitserland verbreid in het Mittelland, incidenteel in Wallis en Graubünden (Marggi 1992). In België is hij beperkt tot het oostelijke hoge deel, ook in Luxemburg (Desender 1986). Zeldzaam in Vlaanderen (Desender et al. 1995).
Niet opgenomen: de noordelijke meldingen van Eelde (LD39) en Kralo (LD25).
Status: in Nederland en België is het aantal waarnemingen min of meer gelijk gebleven (Desender & Turin 1986, 1989).
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.