Acalypta nigrina (brachypteer: 2,2-2,7 mm; macropteer: 2,8-3,2 mm) leeft fytofaag tussen mos en korstmossen in heidegebieden op zand- en veenbodem. Komt vaak voor in gezelschap van A. parvula, maar prefereert vochtiger omstandigheden dan deze. Ze heeft één generatie per jaar en niet-geslachtsrijpe adulten en larven overwinteren. De eieren worden afgezet in juli en augustus en ontwikkelen zich onmiddellijk. Larven en adulten kunnen het hele jaar worden aangetroffen (Melber 1989). In ons land zijn adulten waargenomen van begin mei tot begin oktober, steeds in lage aantallen, en larven in mei. Acalypta nigrina is vleugeldimorf, maar langvleugelige dieren zijn zeer zeldzaam.
Bron
Auteur(s)
Hermes, D.J., Aukema, B.