De geelgerande tubebij is in het veld goed herkenbaar aan de lichte uiteinden (lijkt op bandering) van de achterlijfsegmenten. In Nederland is de soort vooral in het zuidoosten van het land waargenomen. In 1998 is de soort in Lelystad waargenomen (schrift. meded. J. de Rond). Het is echter te verwachten dat deze cultuurvolgende soort ook in andere delen van ons land zal opduiken. Ze wordt vooral ook aangetroffen in dorpen en steden. De mannetjes overnachten met meer exemplaren tezamen in nestgangen. Anthidium manicatum is in Nederland de hoofdgastheer. Daarnaast is de soort aangetroffen bij Anthidiumoblongatum, Osmia adunca, O. aurulenta en O. leaiana.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.