Overslaan en naar de inhoud gaan

Gewone franjegroefbij Lasioglossum sexstrigatum

Foto: Ab H. Baas

Indeling

Halictinae [subfamilie]
Lasioglossum [genus] (48/40)

Vrouwtjes van L sexstrigatum zijn te herkennen aan de smalle onderbroken haarbandjes op het eind van de eerste drie achterlijfsegmenten. Het mannetje heeft aan de achterkant van de kop meestal een min of meer duidelijke hoek of knobbel. Lasioglossum sexstrigatum is één van de algemeenste groefbijtjes in ons land. De soort nestelt in de grond, soms in zeer grote aantallen bij elkaar, ook in de stedelijke omgeving tussen straatstenen en tegels. Deze groefbij is polylectisch en leeft solitair. De bevruchte vrouwtjes verschijnen in april. De mannetjes van de volgende generatie vliegen vanaf eind juni soms in grote zwermen om en op lage struiken. In de literatuur worden diverse koekoeksbijen gemeld waarvan Nomada sheppardana en Sphecodesgeoffrellus waarschijnlijk het meest optreden. Vegter(1993) noemt ook nog Sphecodes miniatus en S. longulus.

 

Bron

Auteur(s)

Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.

Publicatie