Overslaan en naar de inhoud gaan

Moerassteekmier Myrmica scabrinodis

Foto: Dick Belgers

Indeling

Myrmicinae [subfamilie]
Myrmica [genus] (15/15)

Leeft in uiteenlopende biotopen, zowel vochtige (hoogveen) als droge (droge heide, kalkgrasland), maar komt het meest komt voor in vrij vochtige graslanden, vaak in de omgeving of in de nestbult van Lasius flavus, waarvan ze het broed opeet. Ook te vinden op vochtige en zonnige open plekken in bossen, in verzoetende strandvlaktes en in kwelders. Bruidsvluchten van eind juli tot in september. Nesten in graszodes of in de grond tussen of onder stenen en in boomstronken. Volwassen nesten bevatten meestal enkele koninginnen en 1000 tot 2000 werksters (maximaal circa 8500). Werksters foerageren op de bodem tussen de vegetatie. Ze houden ook blad- en wortel­luizen (Boomsma 1982, Boomsma & Van Loon 1982, Elmes & Wardlaw 1982a, b, Seifert 1986, 1993a, 1996). 

Bron

Auteur(s)

Loon, A.J. van

Publicatie