Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine ijsvogelvlinder Limenitis camilla

Foto: Annemieke Hoozemans

Indeling

Limenitidinae [subfamilie]
Limenitis [genus] (3/2)
camilla [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieVeldgids dagvlinders [2e druk]
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

Trend

Trend gehele periode: Stabiel
Trend laatste 10 jaar: Onzeker

Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

 

statusInheems (1a)
habitatland
referentieWynhoff et al. 2001
expertChris van Swaay (De Vlinderstichting)
status sinds 1982Nog te bepalen
status rode lijstkwetsbaar / vulnerable

 

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

De kleine ijsvogelvlinder is een mobiele vlinder, die bij warm weer over grote afstanden kan zwerven. Meldingen buiten het normale verspreidingsgebied zijn er bijvoorbeeld uit Paterswolde (gr, in 1995).

De kleine ijsvogelvlinder leeft van West-Frankrijk via Azië tot Japan en van Midden-Engeland, Zuid-Denemarken en Letland tot Noord-Spanje en Turkije. In Nederland kwam hij vroeger op een groot deel van de zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland voor. Tot op Walcheren zijn toen zwervende vlinders gezien. In de eerste vijftien jaar van de vorige eeuw nam het ver-spreidingsgebied sterk af. Daarna nam het weer toe tot om-streeks 1935, waarna de soort voortdurend achteruit is gegaan. Zo ontstond het huidige, verbrokkelde verspreidings-gebied dat nog slechts een kwart omvat van dat aan het begin van de vorige eeuw. De vlinder is zo goed als verdwenen van de Veluwe, de Utrechtse heuvelrug, Drenthe, het Rijk van Nijmegen en grote delen van Noord-Brabant en Limburg. Nu is het een vrij zeldzame standvlinder, maar de achteruitgang gaat nog steeds door. Alleen in Twente en de Achterhoek heeft hij nog een groot en min of meer aaneengesloten verspreidingsgebied. De grootste populaties bevinden zich op dit moment in Twente.

Uit het Landelijk Meetnet Vlinders blijkt dat de aantallen sterk afnemen. Met name in Zuid-Nederland is de soort op een aantal routes verdwenen of gaat sterk achteruit, in het oosten is de achteruitgang minder sterk. (Van Swaay & Groenen-dijk 2004).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Bosveld, M., Groenendijk, D., Bos, F.

Publicatie