Overslaan en naar de inhoud gaan

Staartblauwtje Cupido argiades

Foto: Tim Faasen

Indeling

Polyommatinae [subfamilie]
Cupido [genus] (2/1)
argiades [soort]

Indeling

Polyommatinae [subfamilie]
Cupido [genus] (2/1)
argiades [soort]

Het staartblauwtje komt voor in een groot deel van Midden-Europa. Vroeger kwam de soort in Walloniƫ voor, maar is daar inmiddels uitgestorven. Omstreeks het midden van de negentiende eeuw was de soort zeldzaam in de omgeving van Bremen, maar ook daar komt hij nu niet meer voor. De dichtstbijzijnde populatie vliegt nu in het zuidelijke Rijndal in Duitsland. (Lempke 1954).

De waardplanten zijn verschillende soorten vlinderbloemigen, vooral moerasrolklaver Lotus pedunculatus. De soort leeft in vochtige vrij ruige, extensief begraasde wei- en hooilanden. In Bretagne leeft de soort in heiden. Hij vliegt in twee tot drie generaties tussen midden mei en eind september en overwintert als volwassen rups. De weinige Nederlandse exemplaren waarvan de exacte datum bekend is, zijn alle van eind augustus. In de literatuur staat dit blauwtje bekend als vrij honkvast, maar zwervers zijn tot in Groot-Brittanniƫ gevonden. (Bink 1992).

Het staartblauwtje is een dwaalgast die minstens tienmaal is waargenomen. De laatste vondst is uit 1933 van een onbekende vindplaats. De overige negen waarnemingen zijn nog ouder: Leiden (zh, vrouwtje, zonder datum), Varsseveld (ov, vrouwtje, zonder datum), Zuid-Limburg (li, vrouwtje zonder datum), Zutphen (ge, zonder datum), Varsseveld (ov, vrouwtje, augustus 1857), Empe (ge, 1850-1860), Hummelo (ge, twee mannetjes 24 en 26 augustus 1909 en een vrouwtje op 24 augustus 1909) en Utrecht (ut, 1924). Daarnaast is er een literatuurvermelding van Snellen (1867) van 'zeldzaam in Nederland, hier en daar in de Achterhoek' en vermeldt De Graaf (1853) een exemplaar van St. Michielsges-tel (nb) die later ook door Snellen is overgenomen.

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Groenendijk, D., Swaay, C. van, Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie