Euthystira brachyptera is een vrij kleine veldsprinkhaan, met een groot verschil tussen de seksen. Het mannetje valt op door de metaalachtige, groene kleur en de korte, stompe voorvleugels. De achtervleugel is zeer sterk gereduceerd. De achterlijfspunt is puntig, net als bij de verwante Chrysochraon dispar (voor verschillen zie daar). Het vrouwtje is gemakkelijk te herkennen aan de roze (zelden geelgroene) voorvleugeltjes, die zeer klein zijn en aan de zijkant van het achterlijf liggen. In tegenstelling tot bij de gouden sprinkhaan, is het vrouwtje meestal glimmend groen. De eilegkleppen zijn zeer lang en smal. Net als bij Chrysochraon, ontbreken bij Euthystira de voorhoofdsgroefjes.
De cyclus is eenjarig. De bruine, ronde eipakketten bevatten gemiddeld zes eieren en worden vrij hoog tussen en op grasbladeren gelegd. De vrouwtjes vouwen hiertoe met de achterpoten grassen samen. Het voedsel bestaat uit grassen (Bellmann 1985, Harz 1957a).
De roepzang wordt vermoedelijk alleen overdag voorgedragen en bestaat uit een zacht en kort, sissend ‘sisisi..’ of ‘srrr..’. Dit geluid wordt vrij regelmatig iedere ca. 4 s herhaald. De zang herinnert soms aan een fragment van de zang van sabelsprinkhanen. Daarnaast zijn op de roepzang gelijkende rivaliseergeluiden en baltszang bekend. De striduleerbewegingen van het vrouwtje maken geen geluid.
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Nieukerken, E.J. van, Odé, B., Kleukers, R.M.J.C.
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.