Herkenning Kleine (maximaal 1 cm), bruine, zijdelings afgeplatte insecten zonder vleugels. De monddelen zijn stekend-zuigend en bij de volwassen dieren aangepast om bloed te zuigen. Vlooien hebben sterke achterpoten met een goed springvermogen.
Gelijkende groepen Dierluizen zijn als een kakkerlak afgeplat en niet zijdelings afgeplat (‘hoog’). Verder zijn vlooien springers, luizen zuigen zich vast.
Voorkomen Uit Nederland zijn 51 soorten bekend (waarvan 2 exoten).
Biotopen Volwassen vlooien leven van het bloed van hun gastheer en hebben dus een parasitaire levenswijze. Vlooien komen alleen voor bij zoogdieren en vogels die een nest of vaste verblijf/slaapplaats maken; de larven leven namelijk van afval in de omgeving van de gastheer.