Overslaan en naar de inhoud gaan

Dunbekmeeuw Chroicocephalus genei

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Laridae [familie]
Chroicocephalus [genus] (3/1)
genei [soort]

Herkenning
42 cm. Een slanke meeuw met lange, koraalrode snavel. Staat vaak rechtop, waarbij lange nek en naar beneden gehouden kop opvallen. Verenkleed wit met roze waas op benedenborst en buik; rug en vleugels bleek blauwgrijs. Poten helder bloedrood. In vlucht vleugelpatroon gelijk aan Kokmeeuw. Juveniel kleed wordt snel geruid naar eerste winterkleed; lijkt dan op adult, maar grijzige tekening op oorstreek en kruin, grijsbruine bovendelen en zwarte eindband aan staart; snavel en poten lichter dan bij adult.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in delen van Zuid-Europa, Zuidwest- en Centraal-Azië en rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Trekt in de winter naar de Afrikaanse westkust, het Middellandse Zeegebied, de Rode, Arabische, Zwarte en Kaspische Zee. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen
In zijn leefgebied broedt hij langs beschutte laaglandkusten en op eilanden langs de kust, vaak samen met sterns. Heeft voorkeur voor ondiepe getijdewateren van binnenzeeën en riviermondingen; buiten broedtijd voornamelijk langs de kust.

Voedsel
Hoofdzakelijk vis en kleine kreeftachtigen, gevangen door grondelen of oppervlakteduiken. Met name tijdens de broedtijd ook insecten en regenwormen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2-3, soms slechts 1. Buikig. Glad, niet glanzend. Meestal crèmeachtig-wit, blauwachtig-wit of ivoorwit, of lichtgeel, geelbruin of zwak roze getint. Fors en zeer wisselend getekend met zwarte, zwartachtig-bruine en donker olijfbruine stippen en vlekken, en veel zwakke grijsachtige tekens. Soms overvloedig fijn gestippeld of enige krabbels; of zwaarder gevlekt, vaak schaarser maar sterk geconcentreerd rond de stompe pool. Formaat 55,7 x 28,9 mm.

Geluiden
Ongeveer als kokmeeuw, maar zachter, lager en enigszins nasaal.

Publicatie