Overslaan en naar de inhoud gaan

Noordelijke geelschildboktor Monochamus urussovii

Indeling

Lamiinae [subfamilie]
Monochamus [genus] (5/1)
urussovii [soort]

Herkenning Zeer grote (24-34 mm), zwarte tot zwartbruine boktor. Halsschild met zeer duidelijke zijdoorn. Dekschilden met variabel patroon van witte tot gele behaarde vlekjes; schildje geheel behaard. Sprieten zeer lang, langer dan het lichaam; 1e sprietlid aan het uiteinde met een uitstulping; 3e sprietlid veel langer dan het 1e. Onderscheidt zich van de meeste andere Monochamus-soorten door groter formaat, het geheel behaarde schildje en de dicht behaarde uiteinden van de dekschilden. Alleen door specialisten te onderscheiden van Monochamus sartor. Lamia textor heeft een niet behaard schildje, kortere sprieten waarvan het 3e lid even lang is als het 1e; Prionus coriarius heeft drie zijdoorns aan het halsschild en sterk gezaagde sprieten; Spondylis buprestoides heeft veel kortere sprieten en opvallend vooruitstekende kaken; Stictoleptura scutellata heeft een behaard schildje en geen zijdoorn aan het halsschild.

Voorkomen Niet inheems in Nederland. Incidenteel geïmporteerd. Deze boktor kan mogelijk drager zijn van een aaltje dat een groot gevaar vormt voor de inheemse dennen en wordt daarom na aantreffen actief bestreden.

Biotoop In Nederland in geïmporteerd naaldhout, meestal in de vorm van verpakkingshout.

Vliegtijd In Nederland het gehele jaar aan te treffen maar slechts in geïmporteerd hout.

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.