Overslaan en naar de inhoud gaan

Saperda candida

Foto: James Solomon

Indeling

Lamiinae [subfamilie]
Saperda [genus] (5/3)
candida [soort]

In Noord-Amerika verschijnen de volwassen kevers van april (zuidelijke gebieden) tot juni (noordelijk) met een uitloop naar augustus. De volwassen kevers eten van het fruit, de bast en de bladeren van de waardplanten en leven circa twee maanden (Hess, 1940). Na een periode van circa tien dagen van eten en paren legt het vrouwtje haar 15-40 eieren (Solomon, 1995). In tegenstelling tot vele andere houtbewonende kevers gebeurt dit niet op verzwakte of dode bomen maar juist op gezonde bomen en struiken (Hess, 1940; Hank, 1999).

De eieren komen na een incubatieperiode van circa twee weken uit. De larven van Saperda candida ontwikkelen zich vervolgens in twee jaar in de wat warmere omstandigheden van de zuidelijkere delen van Noord-Amerika. In de koudere, noordelijke delen hebben ze daar echter minimaal drie jaar voor nodig. Onder slechte omstandigheden kan deze periode zelfs oplopen tot 5 jaar (Hess, 1940; Solomon, 1995). De jonge larven eten van het cambium en verhuizen gedurende de ontwikkeling verder de houtige delen in (Hess, 1940). Aan het eind van de ontwikkeling wordt onder de bast een poppenwieg gemaakt waarin het laatste larvestadium overwintert. In het voorjaar verpopt deze zich waarna na een poppenrust van 3-4 weken de volwassen kever verschijnt. Deze blijft nog circa twee weken in de poppenwieg om zich tenslotte een weg naar buiten te knagen door de schors (Hess, 1940; Solomon, 1995).

Het oorspronkelijke woongebied van Saperda candida kent een gematigd klimaat dat vergelijkbaar is met de klimatologische omstandigheden in Nederland. Ook de waardplanten van de soort zijn in Nederland volop aanwezig. Na import van de soort zou vestiging in Nederland dus zeker tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.