Overslaan en naar de inhoud gaan

Agrilus anxius

Foto: Steven Valley

Indeling

Agrilinae [subfamilie]
Agrilus [genus] (18/14)
anxius [soort]

In Noord-Amerika vliegen de eerste kevers, afhankelijk van de regio, tussen mei en begin juli uit. In het zuiden gebeurt dit vroeger dan in de noordelijke delen van het verspreidingsgebied (Muilenburg & Herms, 2012). De prachtkevers voeden zich na uitsluipen gedurende 6-25 dagen met bladeren van berk, wilg (Salix) of populier (Populus) alvorens het vrouwtje begint met het leggen van de eieren (Akers & Nielsen, 1990).

De eieren komen na circa twee weken uit waarna de larven direct beginnen te eten. Gedurende de ontwikkeling worden in de stam vraatgangen gemaakt van 25-125 cm lengte, de kortere in meer resistente bomen, de lange in de gevoeligere soorten (Barter, 1957). De tijd die nodig is voor volledige ontwikkeling van de larven is afhankelijk van het klimaat en de conditie van de waardboom en bedraagt één tot twee jaar (Barter, 1957; Muilenburg & Herms, 2012).

Agrilus anxius overwintert als larve. Afhankelijk van de lengte van de cyclus gebeurt dit als larve of, indien de ontwikkeling compleet is, als prepop. De prepoppen moeten door een vorstperiode voordat ze zich kunnen verpoppen. De verpopping vindt plaats in de periode april tot juni en duurt 2-3 weken (Barter, 1957). Daarna sluipen de volwassen kevers uit die ongeveer 2-5 weken leven (Barter, 1957, Akers & Nielsen, 1990).

Het oorspronkelijke Amerikaanse verspreidingsgebied van zowel de berk als Agrilus anxius kent een klimaat dat vergelijkbaar is met de klimatologische omstandigheden van Noord-Europa. Berken zijn in Noord-Europa volop aanwezig. De kans dat de soort zich na import in Noord-Europa zou kunnen vestigen wordt daarom zeer waarschijnlijk geacht (EPPO, 2011).

Agrilus anxius zou geïmporteerd kunnen worden via het hout van aangetaste bomen in de vorm van diverse producten. Haack (2006) noemt voor prachtkevers in het algemeen stuwhout, pallets, houten kratten, timmerhout en brandhout maar ook houtsnippers, meubelen van onbehandeld hout en plantgoed afkomstig uit Noord-Amerika, alsmede import van levende kevers door verzamelaars van deze populaire kevergroep worden als potentiële importbronnen gezien (EPPO, 2011).

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.