Deze kleine predator kan overleven in een groot aantal habitattypen, zoals woestijnen, natuurlijke en aangeplante bossen, landbouwgebieden, wetlands, oeverzones, kustgebieden, graslanden, ruderale/verstoorde habitats en stedelijke gebieden. De soort is het best aangepast aan droge (aride en semi-aride) habitats in tropische zones. In subtropische gebieden komt de soort ook in marginaal habitat voor.
Bron
Auteur(s)
Hollander, H.